Gedurende 10 maanden is er onderzoek gedaan bij de afdeling Planologie, Universiteit Utrecht naar de manier waarop serious game SprintStad bijdraagt aan beleidsontwikkeling met betrekking tot railknooppunten.

Serious game SprintStad is een door simulatie ondersteund rollenspel, waarmee de ontwikkeling van een spoorcorridor gedurende een virtuele periode van twintig jaar wordt nagebootst.
![]() ![]() |
| SprintStad Planning Support Tool – Loket knooppunten Maak Plaats! – Stadsregio Rotterdam – Werken aan Stedenbaan Inode – Bestnet – Activiteiten – Downloads |
Serious games zoals SprintStad genereren verschillende leereffecten en kunnen daarmee bijdragen aan ‘social policy learning’. Social policy learning heeft betrekking op een herziening of herbevestiging van de dominante visie op een beleidsprobleem, type beleid en/of doelen en ambities. Social policy learning vindt daarmee vooral plaats in de beginfasen van beleidsvorming, waarbij betrokken actoren gezamenlijk een breed gedragen visie op het betreffende beleid moeten ontwikkelen.
Implementatie van serious games
Om bij te dragen moeten dit soort games wel geïmplementeerd worden in beleidsprocessen, maar dat gebeurt relatief weinig; er is sprake van een ‘implementation gap’. Te Brömmelstroet (2010) heeft onderzoek gedaan naar de oorzaken hiervan en kijkt daarbij vooral naar het ontwerp van de instrumenten. Er is echter niet veel onderzoek gedaan naar invloed van de beleidscontext op de mate waarin planning support systems geïmplementeerd worden in de desbetreffende beleidprocessen. Met het onderzoek dat hier wordt gepresenteerd is deze context juist als uitgangspunt genomen.
Serious game SprintStad werd ten tijde van dit onderzoek drie keer gespeeld met verschillende overheden die worstelen met de vraag hoe knooppunt-ontwikkeling in hun regio het best in praktijk gebracht kan worden. Aan de hand van het ‘stromenmodel van Kingdon’ (figuur 1), waarmee de beleidscontext met betrekking tot railknooppuntontwikkeling voor de drie cases inzichtelijk wordt gemaakt, wordt getracht een verklaring te geven voor de invloed van serious game SprintStad op de beleidsontwikkeling bij de drie cases. De kans dat een serious game bijdraagt aan beleidsontwikkeling is volgens het stromenmodel van Kingdon het grootst als de game wordt geïntroduceerd ten tijde van een window of opportunity en vervolgens wordt doorontwikkeld voor het desbetreffende vraagstuk.
![]() |
Stromenmodel van Kingdon, bron: Vonk Noordegraaf e.a., 2011 |
Empirisch onderzoek
De kans dat een serious game bijdraagt aan beleidsontwikkeling is volgens het stromenmodel van Kingdon het grootst als de game wordt geïntroduceerd ten tijde van een window of opportunity en vervolgens wordt doorontwikkeld voor het desbetreffende vraagstuk. Aan de hand van observaties tijdens drie spelsessies en door middel van enquêtes en diepte-interviews is het empirisch onderzoek uitgevoerd op drie bestuursniveaus; bij de Provincie Gelderland, stedelijk netwerk Brabantstad en een verzameling van gemeenten uit de Noordvleugel.
Conclusies
Drie belangrijke conclusies zijn:
- Het empirisch onderzoek heeft aangetoond dat een sterkere en betere koppeling van de drie stromen leidt tot een hogere kans dat serious game SprintStad wordt doorontwikkeld, en zo kan bijdragen aan social policy learning.
- Bij een zwakkere koppeling van de stromen moet de policy entrepreneur (in dit onderzoek zijn dat Vereniging Deltametropool en Movares) meer moeite doen om de game doorontwikkeld te zien en indien er geen sprake is van een window of opportunity, zal serious game SprintStad überhaupt niet doorontwikkeld worden voor de betreffende case.
- Uit het onderzoek blijkt bovendien dat de ontwikkeling van serious game SprintStad tot custom made game noodzakelijk is om bij te kunnen dragen aan social policy learning.
Onderzoek door Mirte van der Vliet, afdeling Planologie - Universiteit Utrecht. Scriptieverdediging d.d. 20 december 2011.
Downloads
| Volledige Masterthesis - Hoe serieus is serious game SprintStad? | (PDF)
| Samenvatting Masterthesis | (PDF)
Gerelateerd
Onderzoekspartners
Figuur 1: stromenmodel van Kingdon