Vereniging Deltametropool werkt samen met de provincie Utrecht en U10 aan een inventarisatie van kansen voor 44 knooppunten in de provincie Utrecht. Want Utrecht groeit snel, in minder dan 15 jaar moeten er 30.000 woningen gerealiseerd worden alleen al in de stad Utrecht. Voor de hele provincie zijn er tot 2040 wel 125.000 extra woningen nodig. Een goede balans tussen netwerk en ruimte is dan essentieel. Aan de hand van een aantal typerende knooppunten, herkende we de potentie van elk station. We brachten bijvoorbeeld de overbelasting van Utrecht Sciencepark in kaart en vonden rust bij potentiele buitenpoorten naar het landschap, zoals Den Dolder.

| Meer informatie over NL CS |
Door: Mariana Faver, projectleider NL CS
Invloedsgebieden en Stationstypologieën
Tijdens een eerste workshop met de Provincie Utrecht, begin oktober, zijn de eerste onderzoeksresultaten gepresenteerd. Centraal stond de analyse van de invloedsgebieden van de stations en het bepalen van de stationstypologieën. Het invloedsgebied is gedefinieerd als het gebied rond een station dat binnen 10 minuten loop- en fietsafstand ligt. De stationstypologieën zijn weergegeven aan de hand van het vlindermodel, waarmee de samenhang tussen netwerk en ruimte wordt verbeeld. De deelnemers van de workshop discussieerden vervolgens over de ambities van een bepaald stationsgebied en in welke zin deze ambities bij de gekozen kansrijke typologieën pasten.
Typologieën van de knooppunten definiëren met behulp van het vlindermodel, Provinciehuis Utrecht, okt 2017
Eén van de stations met een hoge ambitie, is bijvoorbeeld Houten. Houten fungeert op het moment als een type Buitenstad, maar volgens het team dat dit gebied heeft geanalyseerd is het dichtbebouwd en multimodaal ontsloten Regionaal Centrum echter een meer kansrijke typologie voor Houten.
Vlindermodel van knooppunt Houten. Links als Buitenstad. Rechts als Regionaal Centrum, VDM, okt 2017
De invloedsgebieden zijn bepaald door het gebied af te bakenen dat vanaf het station op 10 minuten lopen (800m) of fietsen (3000m) bereikbaar is. Daarbij zijn de beschikbare wegen en paden bepalend. Soms ontbreekt een brug of onderdoorgang en wordt daardoor het invloedsgebied van een station een stuk kleiner. Toch zijn nu al 80% van de inwoners van de provincie Utrecht binnen 10 minuten fietsen van één van de 44 geselecteerde OV-knooppunten. Als we de invloedsgebieden over de “rode contouren voor stedelijke ontwikkeling” – die de provincie heeft bepaald om de verdere verstedelijking in goede banen te leiden – heen leggen krijgen we echter een minder positief beeld: 25% van de oppervlakte van de rode contouren ligt buiten de invloedsgebieden en 43% van de oppervlakte van de invloedsgebieden, gebieden die dus nu al goed op het openbaar vervoer zijn aangesloten, ligt buiten de rode contouren. Aangezien nieuwe ontwikkelingen bij grote voorkeur binnen de rode contouren gerealiseerd moeten worden, zullen er kansrijke plekken onderbenut blijven. Hier geldt het advies: stem rode contouren en de OV-knooppuntenstrategie op elkaar af. Daarmee worden kansrijke plekken beter benut en wordt er minder snel op voor OV slecht bereikbare locaties ontwikkeld.
Invloedsgebieden (roze) x Rode contouren (rood), VDM, okt 2017
Stations bij stations
Tijdens de eerste workshop is er aandacht gevraagd voor stations die dicht bij Utrecht Centraal liggen. Deze stations profiteren van de nabijheidsvoordelen die Utrecht Centraal biedt en ze kunnen ook een bijdrage leveren aan het ontlasten van Utrecht Centraal omdat ze alternatieve toegangspoorten tot de stad bieden.
Stations (groen) die in minder dan 15 min te bereiken zijn vanaf Utrecht Centraal (inclusief gemiddelde wachttijd), VDM, nov2017
Als de frequentieverhoging van het ‘Programma Hoogfrequent Spoor’ gerealiseerd is, genieten nog meer stationsgebieden van de nabijheid van Utrecht. Deze frequentieverhoging is gepland op de corridors: Utrecht – Arnhem/ Nijmegen en Amsterdam- Utrecht- Eindhoven. NS en ProRail testen tienminutentrein tussen Amsterdam en Eindhoven sinds september 2017. Op dit traject rijden er op woensdagen zes intercity’s per uur in plaats van vier. Stations als Utrecht Zuilen, Maarssen en Houten hebben veel te winnen bij de frequentieverhoging.
Regioanalyse
Tijdens de tweede workshop eind november, waarbij ook vertegenwoordigers van de NS, ProRail en van het programma Goed op Weg aanwezig waren, was de workshop gericht op de relatie tussen de knooppunten en de opgaves die in de provincie spelen om inzicht te krijgen in hoe deze knooppunten een bijdrage kunnen leveren aan de regionale opgaven.
Een aantal ruimtelijke- en mobiliteitsindicatoren zijn in kaart gebracht om de verschillende kwaliteiten rondom Utrecht inzichtelijk maken.
Vlinders en corridors, VDM, nov 2017
De ruimtelijke kenmerken zijn vervolgens vergeleken met de verwachte ontwikkelingen volgens de scenario’s van het WLO-onderzoek, waarin de planbureaus iedere vier jaar de lange termijn ontwikkeling voor Nederland in kaart brengen. Resultaten blijken op sommige plekken discutabel te zijn, omdat de uitkomsten uit het WLO, voor bijvoorbeeld huishoudens- of arbeidsplaatsontwikkelingen lang niet altijd overeenkomen met de verwachtingen die er bij gemeenten in kaart zijn gebracht. Juist daarom is het interessant om met dit perspectief te werken omdat de beslissingen over rijksinvesteringen in infrastructuur voor een groot deel op deze scenario’s zijn gebaseerd. Zo krijgen we een beeld van regio’s die meer groei verwachten en regio’s waar krimp een rol speelt. Op basis hiervan zijn de kansrijke typologieën voor de stationsgebieden aangepast naar de verwachte ontwikkeling.
Intensiteit (inwoners+ werknemers) per stationsgebied, VDM, nov 2017
Daarna is de groep in 3 deelsessies verdeeld om de ambities en uitdagingen in kaart te brengen. Een paar onderwerpen die naar voren zijn gekomen tijdens de gesprekken zijn:
- Verstedelijking
Aan de westkant van Utrecht wordt er een sterke bevolkingsgroei verwacht. In de Cartesiusdriehoek bijvoorbeeld, vlak naast station Utrecht Zuilen, is de ontwikkeling van 2.400 woningen, winkels, horeca, voorzieningen, sport en cultuur gepland. Het gebied rondom Leidsche Rijn ontwikkeld zich snel en in de omgeving van station Woerden wordt ook veel gebouwd. Dit vereist afstemming op regionaal schaalniveau. Een corridoraanpak, waarbij de ontwikkelingen van de stationsgebieden die langs dezelfde spoorlijn liggen onderling worden afgestemd, kan hier veel betekenen aangezien deze stations slechts 15 minuten van elkaar liggen.
Station Abcoude is een kansrijke plek die zou kunnen bijdragen aan de enorme woonvraag vanuit Amsterdam, vooral als de frequentieverhoging van PHS tussen Amsterdam en Utrecht is gerealiseerd.
Ook de Merwedekanaalzone staat op de agenda, de ambitie is om tot 2030 in dit gebied 6.000 – 10.000 woningen te ontwikkelen. De zone ligt binnen de invloedsgebieden van Utrecht Centraal, Vaartsche Rijn en P+R Westraven maar een extra ov-lijn door het gebied kan de ontwikkeling versnellen.
Gezien de grote verstedelijkingsopgave in de provincie ligt er dus een grote kans om nieuwe ontwikkelingen vanuit een knooppuntstrategie te realiseren. Vragen die daarbij horen zijn: Waar is nu woningbouw gepland? Hoeveel woningen komen er in de buurt van knooppunten? Passen de geplande dichtheden met die van de kansrijke typologieën?
- Transformatie
Dankzij een centrale positie en een goede multimodale bereikbaarheid is Lage Weide een sleutelgebied in Utrecht. Herstructurering van dit vrij monofunctionele bedrijventerrein kan de nabijheid, de intensiteit en de menging van verschillende knooppunten verbeteren. Lage Weide ligt deels onder de invloedsgebieden van Utrecht Zuilen, Terwijde, Leidsche Rijn en Maarssen maar er is nog ruimte voor verbetering van het langzaam verkeersnetwerk zodat vanuit het hele gebied een knoop binnen tien minuten fietsen bereikt kan worden.
Lage Weide en invloedsgebieden van knooppunten, VDM, nov 2017
- Stedelijke bereikbaarheid
Stedelijke bereikbaarheid komt steeds hoger op de agenda. Het gaat over de frequentie en betrouwbaaheid van het vervoer tussen stedelijke gebieden maar ook over de kwaliteit van de straat. De bereikbaarheid moet op verschillende schaalniveaus georganiseerd worden en het werkt alleen als je verstedelijking zó organiseert dat deze ten dienste staat van je bereikbaarheid. De balans tussen knoop en plaats is essentieel voor een goede bereikbaarheid van knooppunten. Aan de hand van het vlindermodel, kunnen we inzicht krijgen in knooppunten die niet in balans zijn. Het USP is hier een voorbeeld van. Hier is de intensiteit van de plaats veel groter dan de OV-netwerkkwaliteit.
Vlindermodel van Utrecht Science Park, VDM, okt 2017
Het USP is momenteel alleen per bus bereikbaar. Uit onze OV-analyse blijkt dat de busroute Utrecht Centraal richting USP een van de drukst bereden routes in de provincie is. Vanaf medio 2018 zal tramtracé de Uithoflijn in gebruik genomen worden. Over deze lijn gaan elk uur 16 trams rijden en worden naar schatting 45.000 mensen per dag vervoerd. Hiermee wordt de bereikbaarheid van USP vanuit Utrecht Centraal sterk verbeterd Daarnaast is het belangrijk om de verbinding met andere knooppunten in de omgeving te verbeteren, het ov-netwerk in de provincie is namelijk zeer gecentraliseerd. Door een fiets- en/of OV-tangent aan de oostzijde van Utrecht te ontwikkelen wordt het netwerk gedecentraliseerd en kan Utrecht Centraal ontlast worden.
- Recreatie Utrechtse Heuvelrug + Buitenpoorten
De Utrechtse Heuvelrug is hét recreatiegebied van West-Nederland. Per trein is het gebied redelijk goed bereikbaar vanuit stations zoals Driebergen-Zeist, Den Dolder en Baarn. Deze stations hebben, evenals een aantal andere stations in de omgeving van de heuvelrug, de potentie om ontwikkeld te worden als Buitenpoort. Dit is een concept voor de ontwikkeling van stations die op het snijvlak van stand en land liggen, door slimme marketing en een goed ruimtelijk ontwerp. Een goede ontwikkeling van deze stations zorgt voor meer bezoekers van de natuur- en recreatiegebieden en meer treinreizigers buiten spitsuren.
Een ander advies wat uit de workshops is voortgekomen is het beter verbinden van de verschillende publiekstrekkers in de omgeving, zoals Fort Vechten, Slot Zeist, Paleis Soestdijk en het Nationaal Militair Museum. Voor een reguliere dienstregeling is zo’n traject niet rendabel, daarom is het goed om te denken aan het inzetten op extra weekend- en zomerdienstregelingen, of het verbeteren van de fietstracés tussen de publiekstrekkers en de Toeristische Overstappunten in combinatie met eBike-verhuur.
Conclusie
De bovenstaande thema’s kunnen worden ingebed in een provinciale OV-knooppuntenstrategie. Door ze vanuit het perspectief van OV-knooppunten en –corridors te benaderen kan er slimmer met ruimte worden omgegaan. Zoals bovenstaand al genoemd wordt, draagt het combineren van de OV-invloedsgebiedenkaart met het rode contourenbeleid bij aan een betere benutting van kansrijke plekken in de provincie. Knooppuntontwikkeling past dus uitstekend binnen de agenda van binnenstedelijk bouwen. Daarnaast maak je bij ontwikkeling rond knooppunten beter gebruik van het huidige OV-netwerk en worden verdere investeringen hierin gestimuleerd. Stationsgebieden zullen hierdoor meer gaan fungeren als centra op wijk- stads- of regionaal niveau, of juist als entree naar het landschap bij een ontwikkeling als Buitenpoort.
Tot zover is in dit onderzoek de huidige situatie van de 44 OV-knooppunten in beeld gebracht en vergeleken met de verwachte ontwikkeling volgens de WLO-scenario’s. Zowel ruimtelijke-, demografische- als mobiliteitskenmerken zijn geanalyseerd. Ook ligt er een inventarisatie van ambities en opgaves die op een grote schaalniveau spelen. Hiermee is de eerste stap naar een OV-knooppuntstrategie voor de provincie Utrecht genomen.
Binnenkort organiseren we een oploop om de eerste resultaten te presenteren en naar een mogelijk vervolg te kijken. Wanneer wij het project afronden zal er ook een projectrapport gemaakt worden. Deze zullen we op onze website publiceren.
The New Planning is a collaborative research project between Deltametropolis Association and TU Delft. A consortium of academic, civil society, government and market sectors is being created to meet the urgent need for a new model of strategic spatial planning that will keep the Netherlands at the forefront of territorial governance.